Konijnen

Als konijneneigenaar zal u regelmatig onze dierenartsenpraktijk bezoeken. Voorkomen is beter dan genezen, dat geldt natuurlijk ook voor uw kat. Daarom besteden we hier veel aandacht aan. Wij adviseren dan ook om één keer per jaar met uw konijn langs te komen voor controle. Deze controle kan mooi gecombineerd worden met de jaarlijkse vaccinatie.

De beste zorg voor uw konijn

Konijnen zijn echte groepsdieren. Houd een konijn daarom dus ook niet alleen maar in elk geval met één ander konijn. De combinatie van een mannetje en een vrouwtje werkt vaak het beste. In dit geval moeten er natuurlijk maatregelen genomen worden om ongewenste nestjes te voorkomen. Het advies is om beide dieren te castreren. Mocht dat niet mogelijk zijn dan in elk geval het mannetje.

Konijnen kunnen binnen of buiten gehouden worden. Ze kunnen slecht tegen temperatuurschommelingen. Het is daarom niet verstandig om een buitenkonijn ‘s winters steeds naar binnen te halen of een binnenkonijn naar buiten te laten bij lagere temperaturen. Een konijn dat buiten leeft moet na de zomer een wintervacht ontwikkelen. Wilt u konijnen buiten houden? Dan moeten ze dus vanaf de zomer buiten wonen zodat ze na de zomer hun wintervacht kunnen ontwikkelen om de winterkou aan te kunnen.

Konijnen hebben voldoende ruimte en beweging nodig. Ze moeten kunnen rennen, houden van knagen en graven en moeten op hun achterpoten kunnen staan om hun omgeving te scannen. Ook moeten ze zich kunnen terugtrekken in een schuilplaats.

Op de site van het LICG kunt u mooie tabellen vinden voor de minimale maten van een hok en ren. Om een voorbeeld te geven.
Een hok voor twee konijnen waarbij de grootste tussen de 1.7 en 3 kg weegt en ze niet continu toegang hebben tot een ren of kunnen loslopen:
Minimale maat basisverblijf: 220 x 80 x 60 (l x b x h).
Minimale maat per etage: 165 x 80 x 60 (l x b x h).
Minimale maat ren of losloopruimte: 5 vierkante meter.

Afspraak maken

Wij proberen onze wachttijden zo kort mogelijk te houden, vandaar dat wij alleen op afspraak werken en onze paraveterinairen aan de telefoon al diverse vragen stellen om zo te zorgen dat er voldoende tijd is om goed naar uw konijn te kijken.

Vaccinaties

Bij het konijn komen onder andere twee besmettelijke dodelijke virusziekten in Nederland voor: Myxomatose en VHS (Viraal Hemorrhagisch Syndroom).

Myxomatose leidt ieder jaar tot aanzienlijke sterfte onder wilde konijnen, maar ook tamme konijnen kunnen deze ziekte krijgen. Stekende insecten zoals vlooien, muggen en vliegen kunnen de ziekte over brengen. In de huid van aangetaste dieren ontwikkelen zich weke bobbels (myxomen), meestal rond de ogen, snuit, oren en anaalstreek. Na verloop van tijd kleven de oogleden aan elkaar en ontstaat er pussige oog- en neusuitvloeiing.

Behandeling heeft meestal geen succes en betekent voor de dieren een lijdensweg. Veel konijnen sterven ten gevolge van een Myxomatose infectie.

VHS is een zeer besmettelijke en vaak dodelijke konijnenziekte. De ziekte kan zich snel verspreiden via o.a. mest, besmette dieren en materiaal (o.a. vers gesneden gras, hooi of groenvoer). De symptomen van VHS zijn stoppen met eten, benauwdheid, hoge koorts, incoördinatie, soms schreeuwen en knarsetanden. Ook bloedingen en zenuwstoornissen komen voor. Vaak ziet men in het laatste stadium een schuimige, bloederige neusuitvloeiing, gevolgd door de dood. Meestal ziet men geen symptomen van ziekte, maar zijn de besmette konijnen plotseling dood.

Vanaf 5 weken leeftijd kunnen konijnen gevaccineerd worden. De meest geschikte tijd om te vaccineren is in het voorjaar, omdat konijnen in het voorjaar en in de zomer het grootste risico lopen geinfecteerd te worden met Myxomatose. Het risico op VHS is het hele jaar aanwezig. De gecombineerde vaccinatie tegen Myxomatose en VHS geeft 12 maanden bescherming. U ontvangt hiervoor jaarlijks een oproepkaart.

Sinds 2015 heerst een nieuw dodelijk virus onder konijnen dat verwant is met VHS oftewel RHD (Rabbit Heamorragic Disease). Dit virus wordt RHD2 genoemd. Gelukkig kunnen we nu ook tegen deze ziekte vaccineren met het combivaccin.

Castratie/sterilisatie

Rammen kunnen vanaf 3 maanden al vruchtbaar zijn en kunnen net als katers sproeigedrag vertonen. Het is aan te raden jonge konijnen vanaf 12 weken gescheiden te houden. Om een ongewenst nestje en het territoriumgedrag te voorkomen, kunnen rammen vanaf 4 tot 5 maanden gecastreerd worden. Let erop dat ze 2 tot 4 weken na de castratie nog met succes een voedster kunnen dekken. Houd rammen en voedsters gedurende deze tijd dus nog steeds apart!

Voedsters kunnen ook vanaf de leeftijd van 3 tot 4 maanden al vruchtbaar zijn. En een voedster is ook direct na de bevalling weer vruchtbaar! Het is verstandig om voedsters jong (liefst vóór de leeftijd van 1 jaar) te steriliseren. Een voedster heeft naarmate ze ouder wordt namelijk een grotere kans op baarmoederproblemen. Door uw voedster te laten steriliseren, kunt u ook territoriumgedrag en schijnzwangerschap voorkomen.

Voeding

Om uw konijn gezond te houden is de juiste voeding erg belangrijk. Goede voeding helpt o.a. gebits- en darmproblemen voorkomen. Zorg ervoor dat uw konijn onbeperkt hooi tot zijn beschikking heeft. Groente en fruit mag, maar wel beperkt. Snoepjes zeer beperkt en geen lik of knaagstenen.
Hooi zorgt voor een goede vertering. Het konijnenvoer moet bestaan uit biks korrels, dus geen gemengde graanvoeding. Wanneer je een konijn gemengd voer geeft gaan ze selectief eten en laten ze de biks meestal liggen. Geef niet meer dan 20 gram per kilogram konijn. Dit voorkomt dat ze te vol zitten en minder hooi eten en daarnaast worden ze vaak ook te dik.

Zorg voor niet te veel groenvoer in één keer. Geef maximaal 50-100 gram per kilogram lichaamsgewicht. Laat het konijn altijd wennen aan nieuwe soorten groenvoer. Fruit mag, maar zeer beperkt in verband met het risico op diarree en overgewicht door de suikers.

Geschikte groenten:                                                               Ongeschikte groenten:

– andijvie                                                                               – aardappel (schillen)
– basilicum                                                                            – bieslook
– boerenkool                                                                         – knoflook
– paardenbloem                                                                   – kool
– paksoi                                                                                  – prei
– waterkers                                                                            – rabarber
– weegbree                                                                            – ui
– witlof
– wortelloof

Maden

In het voorjaar en in de zomer als het zonnetje weer begint te schijnen, komen de vliegen weer tevoorschijn. Deze vliegen kunnen een madeninfectie veroorzaken bij een konijn. Dit komt vaak voor bij konijnen die wat te zwaar zijn, omdat ze zichzelf dan niet zo goed schoon kunnen houden. Dit geldt ook voor konijnen die verkeerde voeding krijgen of die ziek zijn (diarree). Controleer daarom regelmatig de achterkant van uw konijn na om te zien of het geen resten ontlasting aan zijn of haar kontje heeft plakken.

Vliegen komen echter ook op vuile hokken af, dus het is ook verstandig om het hok regelmatig schoon te maken.

Een madeninfectie is een levensbedreigende aandoening. Verschijnselen van onrust of juist sloom zijn en niet willen eten en drinken, kunnen wijzen op een infectie met maden. In dat geval kunt u het beste meteen naar de dierenarts.

Gebit

Bij konijnen en knaagdieren blijft het gebit, in tegenstelling tot bij ons mensen, doorgroeien. Mocht uw konijn tanden of kiezen hebben die niet goed op elkaar aansluiten, kunnen ze niet goed op elkaar afslijten en groeien ze verder.

 

Hoe herkent u gebitsproblemen?

– kwijlen/natte kin

– niet willen of kunnen eten

– knarsetanden

– afvallen

– slechte vacht

– dikte onder de kaak (abces).

Als uw konijn één of meer van bovenstaande klachten heeft dan raden wij u aan om direct contact met ons op te nemen. Dan kan de dierenarts even in het bekje kijken of het gebit de oorzaak is van de klachten.

In veel gevallen kunnen we het probleem gelijk verhelpen. Indien nodig nemen wij uw konijn even op om op een later tijdstip onder eventuele narcose het gebit verder te behandelen.

Na het behandelen van het gebit is het belangrijk dat uw konijn weer zo snel mogelijk gaat eten, en dat hij dan ook blijft eten.

Overgewicht

Overgewicht komt vaak voor bij konijnen, terwijl hun eigenaar dit vaak niet opmerkt.

Een konijn hoort slank te zijn, niet rond. Te dik zijn zorgt voor problemen met de gezondheid. Bijvoorbeeld pijn in de gewrichten, moeite met ademen of wonden aan de voetzolen. Een te dik konijn kan zijn blindedarmkeutels niet goed opeten en zich niet goed poetsen.

Om te zorgen dat uw konijn niet te dik wordt, zijn goede voeding en genoeg bewegen erg belangrijk. Dit kan ook helpen als een konijn moet afvallen. Kijk voor voedingstips onder het kopje voeding.

Let wel op: een konijn moet altijd blijven eten. Niet eten kan gevaarlijk zijn, zeker wanneer een konijn te dik is! Wil een konijn geen hooi eten, haal dan niet zomaar de brokjes weg.

Om fit te blijven en niet te dik te worden, moeten konijnen genoeg kunnen bewegen. Een konijn is erop gebouwd om te kunnen rennen. Zorg daarom voor een voldoende groot hok met uitloopmogelijkheid, en dan het liefst zo dat uw konijn zelf kan kiezen wanneer hij actief wil zijn. Konijnen zijn schemerdieren en dus vooral actief in de vroege ochtend en het begin van de avond.

Door te zorgen voor voldoende schuilplekken en interessante objecten om te ontdekken blijven konijnen gestimuleerd worden om te bewegen.

U kunt ook met voerspeeltjes werken, of het voer door het verblijf verspreiden zodat ze naar het voer moeten zoeken zoals dat in de natuur ook gaat.

Heeft u een konijn dat niet graag beweegt? Laat het dan nakijken door de dierenarts om pijn uit te sluiten. Ook als het een ouder konijn is, juist die kunnen last hebben van hun gewrichten, maar ze moeten wel actief blijven.

Plakpoep

De ontlasting van een konijn bestaat voor het grootste gedeelte uit droge korrels. In de vroege morgen wordt een wat dunnere ontlasting gevormd die het konijn vrijwel altijd opeet. Het is bij een gezond konijn dus niet mogelijk dat een kluit ontlasting zich onder de staart vormt. Toch is dit een veel voorkomend probleem.
De zachte ontlasting blijft aan het achterwerk van het konijn hangen wat irritatie en stank veroorzaakt. Het poepen en plassen kan problemen geven als er veel ontlasting is samengeklonterd. Als aan het eind van het voorjaar de dagen weer warm en vochtig worden komen groene vliegen hier op af. Ze leggen eitjes in vies ruikende huid, vooral aan de onderkant van de staart en tussen de achterpoten. De maden die zich hieruit ontwikkelen eten zich in minder dan vier uur door de huid van het konijn. Het konijn wordt dus letterlijk opgegeten door de vliegenmaden. Aangetaste konijnen kunnen door de maden een bloedvergiftiging krijgen en zonder snelle behandeling binnen twee dagen sterven.

Het is mogelijk om al deze ellende te voorkomen. Konijnen maken te zachte ontlasting door te veel koolhydraten in het dieet. Dit zit in biks en zaadmengsels. Het is daarom verstandig om een konijn alleen maar water en hooi (eventueel gras) te geven. Hier zit alles in wat een konijn nodig heeft. Het is wel verstandig om in twee weken tijd langzaam een konijn aan dit nieuwe dieet te laten wennen, dus steeds minder biks/zaadmengsel en steeds meer hooi. Het liefst wel hooi van goede kwaliteit, dat lekker ruikt en niet stoffig is. In sommige gevallen van “plakpoep” is het konijn te dik, waardoor het zichzelf niet goed schoon kan houden. Met het hooidieet zal het konijn afvallen tot een goed gewicht. Het kan twee weken tot drie maanden duren voor de ontlasting weer normaal is. Het hooi zorgt ervoor dat de beweeglijkheid van de darmen zich weer normaliseert, waardoor de zachte ontlasting verdwijnt.
Als de ontlasting weer normaal is, wordt het tijd om groenvoer aan het dieet toe te voegen. Dit zorgt voor vocht en een verscheidenheid aan voedingsstoffen. Wij bevelen aan om één nieuwe soort groenvoer per keer toe te voegen, om er zeker van te zijn dat het konijn geen zachte ontlasting gaat produceren. Het is belangrijk dat het konijn in principe iedere dag hetzelfde dieet krijgt. Als er al volop vliegen zijn is het verstandig het hok met vliegengaas of klamboe af te dekken. Bij plakpoep is het ook vaak handig om het gebied rond de anus vaak te wassen en in te smeren met vaseline.

Conclusie: In het begin zal het niet gemakkelijk zijn; het konijn zal minder blij zijn omdat hij geen ongezonde lekkere dingen meer krijgt. Maar het eindresultaat levert vaak een konijn op dat zich stukken beter voelt.