Honden

U zult als hondeneigenaar onze dierenartsenpraktijk regelmatig bezoeken. Voorkomen is beter dan genezen, dat geldt natuurlijk ook voor uw hond. Daarom besteden we hier veel aandacht aan.

Wij adviseren dan ook om één keer per jaar met uw hond langs te komen voor een gezondheidscontrole. Deze controle kan mooi gecombineerd worden met de jaarlijkse vaccinatie.

De beste zorg voor uw hond

Heeft u een nieuwe pup aangeschaft? Gefeliciteerd! We hopen dat u veel plezier met uw nieuwe viervoeter mag beleven. Wij raden u aan om uw pup na aanschaf na te laten kijken. Tijdens dit consult wordt uw pup nagekeken en zorgen we voor een positieve ervaring. Als uw pup 6 maanden is mag deze op bezoek komen bij één van onze paraveterinairen voor een pubercheck. Ook dit helpt bij het opbouwen van vertrouwen op de praktijk. Tijdens de pubercheck wordt uw pup nagekeken en kunt u vragen stellen.

Wij proberen onze wachttijden zo kort mogelijk te houden, vandaar dat wij alleen op afspraak werken en onze paraveterinairen aan de telefoon al diverse vragen stellen om zo te zorgen dat er voldoende tijd is om goed naar uw hond te kijken.

Afspraak maken

Wij proberen onze wachttijden zo kort mogelijk te houden, vandaar dat wij alleen op afspraak werken en onze paraveterinairen aan de telefoon al diverse vragen stellen om zo te zorgen dat er voldoende tijd is om goed naar uw hond te kijken.

Castratie reu

Het is niet standaard aangeraden om een reu te laten castreren. Redenen voor castratie kunnen zijn gevechten tussen reuen onderling, veelvuldig markeergedrag, voorhuidontsteking, prostaatproblemen en continu achter loopse teefjes aan willen gaan.

Castratie heeft geen invloed op de gehoorzaamheid in het algemeen of het rijden op kinderen of speelgoed. In deze gevallen kan het verstandig zijn om een gedragstherapeut te raadplegen.

Na onderzoek is gebleken dat 40% van de reuen die gecastreerd zijn, nog steeds ongewenst gedrag vertonen. Om van tevoren in te schatten of een definitieve castratie zinvol is, bestaat de mogelijkheid om een “chemische castratie” toe te dienen. Dit is een oplosbaar implantaat dat tijdelijk de aanmaak van mannelijke hormonen van de reu blokkeert. Als u tijdens deze (ongeveer) 6 maanden tijd duidelijk verschil merkt in het gedrag van de reu heeft een definitieve castratie zin en kunt u hiervoor een afspraak maken.

In het algemeen is ons advies om reuen pas na 2 jaar leeftijd te laten (chemisch) castreren, omdat een hond pas tussen de 18 en 24 maanden volledig is uitgegroeid. Bij de groei zijn de hormonen van groot belang.

Sterilisatie teef

De eerste loopsheid bij een jonge teef kan tussen de 6 en 9 maanden verwacht worden, bij grote rassen zelfs tot 18 maanden. Het meest opvallende verschijnsel van de loopsheid is de rode uitvloeiing. Deze duurt ongeveer drie weken en is in het begin helderrood van kleur. Rond de twaalfde dag na het begin van de uitvloeiing is de teef bereid om zich te laten dekken en is ze vruchtbaar. Teven worden gemiddeld twee keer per jaar loops.
Als er geen bevruchting heeft plaats gevonden is er een kans dat de teef schijndrachtig wordt, gemiddeld gebeurt dit 70 dagen na de loopsheid. Haar gedrag lijkt op een hond die net bevallen is: nesteldrang, gezwollen melkklieren die soms zelfs melk produceren en het verdedigen van haar mand/nest.

De beste oplossing om de loopsheid, een nestje of schijndracht te voorkomen is sterilisatie. Het advies is uw teef te laten steriliseren na de eerste loopsheid. Dit kan dan vanaf 6 maanden leeftijd.
Het advies de teef altijd één keer loops te laten worden omdat de kans op urine-incontinentie na sterilisatie iets groter als deze ingreep vóór de eerste loopsheid plaatsvindt. De sterilisatie kan dan gebeuren op 3 maanden na de eerste loopsheid.
Grote teven die op latere leeftijd gesteriliseerd moeten worden verwijzen we door voor laparoscopische sterilisatie.
Als een sterilisatie op jonge leeftijd, vóór of na de eerste loopsheid, wordt uitgevoerd biedt deze ingreep een goede bescherming tegen melkkliergezwellen, suikerziekte en baarmoederontsteking. Dit zijn ernstige potentieel dodelijke ziekten.

Chippen

Door een microchip aan te brengen onder de huid, wordt uw dier met een uniek nummer geïdentificeerd. Deze chip wordt met een speciaal apparaat afgelezen, waarna het nummer kan worden opgezocht in de database. Dit nummer wordt gekoppeld aan uw naam- en adresgegevens. Een vermist dier dat gevonden is, kan op deze manier weer bij u terecht komen.

Daarnaast verplichten meeste dierenverzekeringen een chip. Ook als u met uw dier naar het buitenland wilt, zijn een microchip en Europees paspoort verplicht.

U kunt zelf de registratie controleren op www.chipnummer.nl

Op reis met uw hond

Als u uw huisdier wilt meenemen naar het buitenland, zijn daar vaak strenge regels aan verbonden, maar zijn er ook een hoop risico’s aan verbonden. Deze regels en risico verschillen per land.
Enkele belangrijke regels:

  • Het dier moet geïdentificeerd zijn met een microchip, welke bij een databank geregistreerd is op uw naam en adres.
  • Het dier moet gevaccineerd zijn tegen rabiës (= hondsdolheid). Deze enting moet 3 weken voorafgaand aan vertrek gegeven worden en/of moet voor de volledige verblijfsduur geldig zijn. De geldigheid is 3 jaar bij het vaccin dat wij gebruiken.
  • Enkele landen vereisen een legalisering door de NVWA.
  • Andere landen eisen bijkomend een bloedonderzoek dat aantoont dat uw dier inderdaad voldoende antistoffen heeft tegen hondsdolheid, dit is de rabiëstiter bepaling.
  • Het dier moet een Europees paspoort bezitten.


Er zijn landen die eisen dat de dierenarts een gezondheidsverklaring invult.

Enkele van de risico’s hebben te maken met ziektes die teken, muggen en zandvliegen kunnen overbrengen op uw huisdier.

Neem altijd ruim van tevoren contact op met een dierenarts en vermeld naar welk land u van plan bent naartoe te gaan. Wij kunnen u goed adviseren, de nodige preventieve medicatie en een vakantiechecklist meegeven.

Oudere hond

Alles gaat bij een oudere hond wat achteruit, net als bij ons. Het uithoudingsvermogen neemt af, het gezicht en het gehoor worden minder en het dier heeft meer behoefte aan rust. Oudere dieren zijn minder actief en hebben daardoor een lagere voedingsbehoefte. Het is dan ook verstandig om een speciaal seniorenvoeding te geven.

Ook het afweerstelsel is minder actief waardoor de weerstand tegen omgevingsfactoren daalt. De kans om ziek te worden neemt dan ook toe als het dier ouder wordt. Dit is de reden waarom ook een oudere hond regelmatig ingeënt moet worden. U kunt dit vergelijken met de griepprik voor bejaarde mensen. Uw huisdier blijft dan voor deze ziektes (Hondenziekte, Parvo, Weil etc) gespaard.

Bij een ouder dier komen vaak kwalen voor die het gevolg zijn van slijtage of veroudering van het weefsel. Voorbeelden zijn doofheid, staar, gewrichtsslijtage, gebitsproblemen en soms hartklachten.

Doofheid kan niet behandeld worden bij honden. Vaak lukt het de hond en eigenaar toch nog te communiceren, bijvoorbeeld door middel van gebaren. Een dove hond is niet meer verkeersveilig en zal dus aan de lijn uit moeten.

Een hond kan ook “staar” krijgen. Dit is een vertroebeling van de ooglens, waardoor de hond slechter gaat zien. Vaak treedt dit geleidelijk op, dit begint vaak zichtbaar te worden als dieren wat angstiger zijn bij schemering. Gelukkig kan de hond zich prima aanpassen.

Gewrichtsslijtage en overbelasting bij het oudere dier kunnen leiden tot artrose. Dit is één van de meest voorkomende oorzaak van chronische pijn bij oudere dieren. Vaak merkt u aan het dier een zogenaamde ‘startkreupelheid’, wat betekent dat het dier ’s ochtends moeilijker opstaat en erg stijf is maar weer soepeler gaat lopen naarmate hij/zij meer beweegt. Vaak rent het dier niet meer, klimt moeizaam in de auto of de trap op en lijkt een slechter humeur te krijgen. Pijnbestrijding en gewichtsbeperking is vaak nodig.

Gebitsproblemen komen zeer veel voor. Dit kan variëren van wat tandsteen, een bedorven adem tot een volkomen rot gebit. Gebitsbehandeling is in dit geval gewenst, om het dier te verlossen van een hoop pijn en irritatie. Ook oudere dieren kunnen nog onder narcose voor een prachtig schoon gebit. We raden altijd aan voorafgaand aan een ingreep een bloedonderzoek te laten doen, waarmee diverse orgaanfuncties kunnen worden gecontroleerd.

Ook kan bij oudere honden een soort dementie ontstaan. De hond heeft vaak een verstoord dag-nachtritme. Dit wil zeggen dat de hond ’s nachts actief is, vaak rondjes door het huis dwaalt en soms ook ’s nachts blaft. Overdag wordt er veel geslapen. Sommige ‘demente’ honden weten niet goed meer waar alles in huis staat, zijn dingen vergeten die ze vroeger geleerd hadden. De mogelijkheid bestaat om dit gedrag door medicijnen te beïnvloeden. Het is verstandig om weer wat vaker oefeningen met uw hond te doen, en die vaak te herhalen, net zoals bij een pup. Vergeet hierbij niet om het dier regelmatig te belonen bij het gewenste gedrag, hierdoor neemt het zelfvertrouwen van een onzeker oud dier toe.

Overgewicht

Huisdieren met overgewicht hebben vaak een verminderde levenskwaliteit, omdat ze minder in staat zijn te genieten van beweging of te spelen met het gezin en zich vaak ook lusteloos voelen en veel slapen. Ze lopen ook een verhoogd risico op allerlei gezondheidsproblemen zoals hartaandoeningen, slijtage van gewrichten, ademhalingsmoeilijkheden en suikerziekte. Dieren die hun leven lang slank zijn kunnen 15% langer, gezond en actief leven.

Het is dus belangrijk uw dier slank en gezond te houden. Dieren die te zwaar zijn, moeten afvallen. Net zoals bij mensen komt dit samengevat neer op minder eten en meer bewegen. Wij kunnen u daarin goed begeleiden, met de juiste informatie en speciale diëten afgestemd op uw huisdier.

Gebit

Tandsteen ontstaat langzaam en bestaat uit resten voedsel, neergeslagen zouten uit het speeksel en snel groeiende bacteriën. Voor de eigenaar is het meest opvallende verschijnsel een onfrisse adem en een vies gebit.

Tandsteen vormt zich vooral op de overgang van tand naar tandvlees en werkt zich als een wig onder het tandvlees. Het tandvlees raakt ontstoken en de wortels van de tanden komen bloot te liggen. Het gebit komt daardoor los te zitten en dit veroorzaakt pijn. Door deze ontsteking in de mondholte gaat uw dier bovendien onaangenaam ruiken uit zijn bek. Soms kunnen bacteriën uit een ontstoken bek het lichaam binnendringen en via de bloedbaan elders problemen geven. Berucht hierbij zijn tussenwervelschijf-, nier- en hartklep-ontstekingen.

De enige manier van behandelen bestaat uit het verwijderen van het tandsteen. Bij onze huisdieren moet dit onder narcose gebeuren, anders is het niet goed mogelijk om vooral achterin goed schoon te maken. Het reinigen gebeurt met hetzelfde instrumentarium als de tandarts bij ons gebruikt. Na het reinigen inspecteren we het gebit nog eens goed, rotte en loszittende tanden en kiezen worden ook verwijderd. Hierna wordt het gebit gepolijst, zodat alle tanden en kiezen weer mooi glad zijn. Het duurt dan langer voordat tandplak zich weer kan aanhechten.

Als u wilt voorkomen dat uw huisdier tandsteen krijgt moet u goed op de voeding letten. Hoe zachter het voedsel is (dinner’s of blikvoer bijv.) des te gemakkelijker het dier tandsteen krijgt. Zorg dus voor een soort voedsel dat uw dier dwingt tot kauwen, dit houdt het gebit in conditie. Geef liefst harde brokken en laat de hond ook regelmatig op kluiven of kauwbotten kauwen.
U kunt ook proberen om de tanden van uw dier te poetsen. Meestal laten ze dit na goed oefenen wel toe. Er zijn hiervoor inmiddels speciale tandpasta’s en tandenborstels in de handel. Bij onze assistentes kunt u terecht voor informatie en een demonstratie.
Als u een pup heeft, wen deze dan meteen aan het poetsen van de tanden, dan heeft u later minder problemen. Normaal gesproken is het voldoende als u drie tot vier maal per week het gebit van uw huisdier verzorgt.

Vaccinaties en ontworming hond

Een pup wordt ingeënt op de leeftijd van 6, 9 en 12 weken. De eerste enting wordt vaak al bij de fokker gegeven, vaak moet u dan zelf nog bij de dierenarts langs voor de twee opvolgende entingen waarbij de pup wordt nagekeken en u de nodige informatie krijgt. 

Het is verstandig uw pup elke maand te ontwormen, tot de pup 6 maanden oud is. Vanaf dan mag de hond elke 3 maanden ontwormd worden. 

Veel pups nemen ook vlooien mee vanuit het nest. Omdat vlooien erg veel jeuk en onrust kunnen veroorzaken en lintworm kunnen overdragen, is het ook verstandig tijdig te beginnen met de vlooienbestrijding. Let op! Sommige middelen die vrij verkrijgbaar zijn, zijn vaak niet meer werkzaam omdat vlooien hier al resistent tegen zijn. Het beste is om aan de balie een product op te halen. Wij adviseren u graag over de verschillende middelen. 

Vanaf 1 jaar leeftijd vindt jaarlijks een vaccinatie plaats, u ontvangt hiervoor een oproepkaartje. Uw hond wordt daarbij ook weer helemaal nagekeken. 

Voor het buitenland is een inenting tegen hondsdolheid, een microchip en een Europees paspoort vereist.